13 maart 2005


Het streven naar het goede als oorzaak van het kwaad

Door: drs. Connie Aarsbergen-Ligtvoet
Promovenda Godsdienstfilosofie Vrije Universiteit

Een opmerking vooraf. Ik ga u prikkelen. Ik ga politiek en religieus gevoelige zaken op scherp zetten. Ik probeer daarin zoveel mogelijk twee kanten van de medaille te laten zien, en dus zoveel mogelijk neutraal te zijn, maar zoals u wellicht al weet: in de ethiek, politiek en religie is volledige neutraliteit onmogelijk. Het kan dus zijn dat uw visie onvoldoende verwoord is. Laat dit weten! Hiertoe zijn er 3 discussiemomenten in mijn lezing ingebouwd.

Titel van mijn lezing is ‘het streven naar het goede als oorzaak van het kwaad’. Religies en ideologieën kunnen dus ook bronnen van het kwaad zijn terwijl ze juist een hemel op aarde beogen. Over deze paradox gaan we het (vanochtend) hebben. Maar voordat we daar aan toekomen, moet ik u eerst iets anders uitleggen, namelijk de grondslagen van het waardenpluralisme, een ethisch-filosofische stroming waarvan de Britse filosoof Sir Isaiah Berlin de grondlegger is en waarover ik op de Vrije Universiteit een dissertatie schrijf die dit najaar gepubliceerd zal worden.

Volgens Berlin wordt ons morele universum gekenmerkt door waardenconflicten. Waarden, die op zichzelf goed zijn, kunnen in combinatie met elkaar in strijd zijn. Een voorbeeld is het conflict tussen de waarden barmhartigheid en rechtvaardigheid. Wanneer de rechter te barmhartig is ten opzichte van de dader, is hij onrechtvaardig ten opzichte van het slachtoffer. In een persoonlijk leven of in een samenleving kunnen niet alle waarden tegelijk of volledig worden gerealiseerd. Een topsporter moet trainen en kan er geen uitbundig sociaal leven op na houden. Een land dat de staatsschuld wil beteugelen, kan niet tegelijkertijd zorgen voor een uitgebreide dienstverlening aan de burgers. Ook de waarden gelijkheid en vrijheid zijn met elkaar in strijd. Wanneer een overheid gelijke kansen wil creëren voor minderheden en een werkgever verplicht stelt om een bepaald quota allochtonen aan te nemen, is de werkgever op dat moment niet vrij in de keuze van zijn personeel. Een ander voorbeeld is het conflict tussen economie en ecologie. Op het moment dat we werkgelegenheid realiseren en armoede bestrijden door een fabriek te bouwen, gaat dat vaak ten koste van het lokale milieu. Het zijn allemaal goede waarden: vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid, barmhartigheid, een sportief of sociaal leven, optimale voorzieningen en een kloppend huishoudboekje maar in combinatie met elkaar kunnen ze in conflict zijn. De goede waarden zijn vaak incompatibel. 

De oorzaak van incompatibiliteit is meestal schaarste. Er zijn beperkte middelen, ruimte, tijd en techniek. Soms kunnen waardenconflicten opgelost worden door met ruimte en tijd creatief om te gaan of door meer middelen en techniek in te zetten. Een snelweg aanleggen lost files op, maar geeft voor omwonenden geluidsoverlast en slechte luchtkwaliteit. Maar wanneer er geld genoeg is voor een tunnel, dan zijn veel van deze problemen opgelost. Ook een dilemma tussen een echtgenoot die een bergvakantie wil en zijn vrouw die van een zonvakantie droomt. Heb je genoeg geld en tijd, dan ga je gewoon twee keer per jaar weg. Maar ruimte, tijd en middelen zijn schaars en niet onbeperkt voorhanden. Dus in een aantal gevallen moeten we kiezen.

Bij die keuze is het grote probleem dat er altijd een prijs betaald moet worden. De keuze van de ene waarde betekent dat een andere waarde opgeofferd moet worden. In de praktijk wordt er meestal wel een compromis gevonden. Een moeder zoekt een parttime baan om toch werk en zorg te kunnen combineren. Toch moet ook hier een prijs betaald worden. Een topcarrière zit er met een parttime baan meestal niet in en de moeder is toch niet altijd thuis wanneer haar kinderen uit school komen. Met andere woorden, beide waarden, het moederschap en zelfontplooiing via het werk, kunnen niet volledig gerealiseerd worden. 

Maar er zijn ook waardenconflicten waarvoor er geen compromis mogelijk is. Er moeten dan moeilijke of/of keuzen gemaakt worden. Er is dan vaak ook nog eens sprake van een tragisch dilemma. Mensen moeten kiezen tussen twee waarden, maar het niet-kiezen van één van die waarden heeft grote negatieve gevolgen. Een beroemd voorbeeld geeft de existentialistische denker Jean Paul Sartre. Een jonge Fransman uit de Tweede Wereld Oorlog staat voor het dilemma te kiezen om in het Verzet te gaan, of om voor zijn eenzame moeder te zorgen. Wat hij ook kiest, hij laat altijd iemand in de steek.

Ik leg u een ander waardenconflict voor en ik ben benieuwd welke keuzes u daarin maakt:

Stel u heeft een zoon met een uitstekende cijferlijst op zijn Vwo-diploma voor exacte vakken. Hij kan zo terecht op de Technische Universiteit Delft, maar hij wil in Amsterdam kunstgeschiedenis gaan studeren. Zoals de arbeidsmarkt er nu en al jaren uit ziet, is de kans op een betaalde baan in de kunstsector erg gering. U heeft beperkte financiële middelen en kunt geen twee studies bekostigen. De eerste vraag: welke waarden zijn hier in conflict? Welke waarde dient volgens u voor te gaan?

Het volgende waardenconflict is een politiek waardenconflict. Het gaat over de kernwaarden van het CDA. Tot de kernwaarden van het CDA behoren de waarden: barmhartigheid, gerechtigheid, rentmeesterschap en verantwoordelijkheid. In de jaren 70 toen de partijen KVP, AR en CHU opgingen in het CDA zijn deze kernwaarden geformuleerd om in politieke besluitvorming niet meer aan direct bijbelberoep te hoeven doen. 

Vraag: welke waarden conflicteren met elkaar in het asielzoekerdebat? Geef daarbij ook aan hoe u die kernbegrippen interpreteert? 

Het probleem waar we bij deze waardenconflicten op stuiten, is pluralisme. Er zijn verschillende meningen over wat de hoogste waarde zou moeten zijn. Mensen hangen vanuit hun geloof of politieke oriëntatie of wellicht ook hun karakter verschillende waardensystemen aan. Voor een socialist is gelijkheid belangrijker dan vrijheid en een milieuactivist verkiest ecologie boven economie. Maar een liberaal en een entrepreneur denken daar toch geheel anders over. In de jaren 80 koos de ene Christen voor het pacifisme uit de Bergrede. Er waren destijds ook Christenen, die de dreiging van de Russen op onze vrije samenleving veel serieuzer namen, en daarom kozen voor een sterke defensie – desnoods met kernraketten in Woensdrecht. En nu kiest de ene Christen in het asielzoekerdebat voor barmhartigheid terwijl de andere Christen de waarden gerechtigheid en rentmeesterschap belangrijker vindt. Wie heeft er vanuit een hoger standpunt gezien gelijk? 

Er is dus bij het oplossen van waardenconflicten ook het probleem dat er geen universeel geldige maatstaf bestaat waarmee we prioriteit kunnen aanbrengen in het waardenconflict. Het is niet mogelijk om van te voren te zeggen welke waarde het belangrijkst is.

Omdat er geen hogere maatstaf is, kunnen er binnen mensenlevens, binnen groepen en binnen de maatschappij zelf allerlei problemen ontstaan. Er zijn bijvoorbeeld actiegroepen die voor of tegen een bepaalde maatregel zijn. Mensen worden vooral fel wanneer het hun eigen achtertuin betreft. In de jaren 80 liep de polarisatie zelfs zo hoog op dat sommige Christenen het avondmaal werd ontzegd omdat zij andere keuzes maakten in het waardenconflict. En dan hebben we het nog maar alleen over waardenconflicten binnen de Westerse context. In onze multiculturele samenleving zien we dat mensen uit andere culturen geheel andere waarden als hoogste prioriteren. Wat voor mensen uit bepaalde Islamitische culturen nauwelijks een rol speelt is persoonlijke zelfbeschikking en zelfontplooiing.. De eer van de familie en de kuisheid van de vrouw des te meer, en de persoonlijke vrijheid van de vrouw kan daarvoor opgeofferd worden.

De term die bestaat voor het probleem dat er geen hogere maatstaf bestaat is incommensurabiliteit. In een mutliculturele samenleving is er niet alleen strijd over de waarden die met elkaar in conflict zijn, maar ook nog eens over de maatstaven die gehanteerd moeten worden om die conflicten op te lossen. 

Het morele universum is volgens het waardenpluralisme dus niet-harmonieus. Niet alle goede waarden kunnen met elkaar gecombineerd worden. Er is niet alleen een strijd tussen goed en kwaad, maar ook binnen het goede zelf zijn. Er moeten keuzes gemaakt worden, en die keuzes vragen een prijs, een opoffering. Bovendien is er onenigheid hoe die keuzes gemaakt moeten worden, welke waarden voor moeten gaan.

Nu is het idee van een niet-harmonieuze morele orde voor veel mensen niet gemakkelijk te accepteren. We hebben te maken met goede waarden. Die waarden moeten toch harmonieus gecombineerd kunnen worden? In ons persoonlijk leven willen we én een leuke baan, én kinderen, én een mooi huis, én regelmatig op vakantie, én twee auto’s én ook nog een hond. Totdat de een er moe bij neervalt en de dokter zegt: mevrouw u kunt niet alles in het leven hebben, u moet keuzes maken.

Ook vanuit organisaties die een bepaalde ideaal nastreven is het moeilijk te accepteren dat de eigen hoogste waarde een waardenconflict oproept. We kunnen dus niet volledig goed zijn! Een tropisch regenwoudbeschermer ontneemt ook de jager de mogelijkheid om voor zijn eigen kinderen te zorgen. De sociaal-democraat  die een goede sociale voorzieningenniveau voor de Arme Kant van Nederland wil, zorgt ook voor een dure arbeidsmarkt en daarmee de noodzaak Nederland te beschermen tegen goedkope importen uit Azië en derde wereldlanden. Er is dus een spanning tussen nationale en internationale solidariteit. Zelfs de medische zorg van Artsen Zonder Grenzen die kleine kindertjes in Afrika komen redden roept een waardenconflict op. De lokale ecologie kan de bevolkingsgroei die daaruit voortvloeit niet altijd dragen, met woestijnvorming of kappen van bossen als gevolg. Aan elke medaille zit een keerzijde en dat gegeven wil men het liefst negeren. 

Een nare kant van het negatiemechanisme is de neiging de tegenpartij te demoniseren of zelfs gewelddadig te bestrijden. Apenbevrijders bedreigen dierproeftesters met de dood en ontkennen dus de prijs die bij dat er bij het zoeken naar de genezing van dodelijke ziektes zoals Aids en kanker betaald moet worden. We zien in Amerika ook pro-life christenen die het leven van het personeel van abortusklinieken bedreigen. Ze ontkennen dat de gezondheid of ontplooiing van de vrouw ook belangrijke waarden zijn en dat er omstandigheden kunnen zijn waarin het beter is geen kind op de wereld te zetten. 

Met name voor theïstische religies en levensbeschouwingen (waarin in een God geloofd wordt) is de gedachte van een niet-harmonieuze en tragische morele orde niet altijd te accepteren. In deze religies ziet men wel dat er dilemma’s in het leven zijn, maar er wordt geloofd dat de oorzaak hiervan in de zondigheid, onwetendheid en egoïsme van de mens ligt en niet in de structuur van de morele orde zelf. Accepteren dat de morele orde niet-harmonieus is, zou problemen kunnen geven t.a.v. de rechtvaardigheid van God. Het kan toch niet zo zijn dat er situaties zijn waarin de mens niet anders kan dan zondigen? Ik denk bijvoorbeeld aan een jonge ouderpaar aan het wiegje van een veel te vroeg geboren kindje dat vermoedelijk een ellendig gehandicapt leven zal moeten leiden. Moeten de ouders de arts vragen te stoppen met behandelen en het kindje te laten sterven, of het kindje te laten leven met de wetenschap dat dit een leven vol lichamelijk lijden zal zijn? Het naastenliefdegebod en het gebod niet te doden zijn hier met elkaar in conflict.

En ligt het probleem bij dit soort dilemma’s echt in het egoïsme of onwetendheid van de mens alleen? In het tragische dilemma van Sartre, is de Fransman die twijfelt tussen de zorg voor zijn moeder of deelname aan de Ondergrondse niet egoïstisch en is hij zelfs onbaatzuchtig te noemen.

Een niet-harmonieuze morele orde confronteert religies met het feit dat het onmogelijk is een heilige te zijn. Het maken van vuile handen kan niet altijd voorkomen worden. Soms moeten we oorlog voeren en onschuldige levens opofferen, om erger kwaad te voorkomen. Om de rechtvaardigheid van God veilig te stellen, wordt er geloofd dat er achter de ogenschijnlijke chaos, er toch orde is. Er zijn wel morele dilemma’s, maar daarvoor zijn er vanuit de Heilige Geschriften antwoorden gegeven hoe ze op te lossen. Veel religies bieden hun aanhangers wetboeken met daarin de voorgegeven oplossingen, zoals in de Talmoed of de Middeleeuwse casuïstiekboeken. Ook zijn er vaak religieuze wetspecialisten die bij twijfel de knoop kunnen doorhakken. 

Er zijn ook andere geluiden. Binnen het Christendom bestaat er ook de notie van de zondeval, en het besef van de gebrokenheid en gekreuktheid van het menselijk bestaan. Het idee van een niet-harmonieuze morele orde past hier wel in. Ook de rechtvaardigheid van God hoeft niet betwijfeld te worden omdat er voor mensen, die nu eenmaal geen heiligen kunnen zijn, ook altijd vergeving mogelijk is.

Het erkennen van het waardenpluralisme geeft voor religies nog een probleem, namelijk het opgeven van de mogelijkheid een hemel op aarde te creëren, terwijl dit in de soteriologie, de heilsleer, van veel religies juist een belangrijk element is. Een perfect leven is volgens het waardenpluralisme niet mogelijk. Het menselijk leven wordt gekenmerkt door waardenconflicten en keuzes binnen het goede. We kunnen niet alles in het persoonlijk leven of in de maatschappij realiseren, we moeten keuzes maken. Wat de een belangrijk vindt, vindt de ander van ondergeschikt belang. Er zijn verschillende maatstaven. De visie van het goede van de een is een gruwel voor de ander. Een perfecte harmonieuze samenleving is een utopie. 

Thans zien we het utopisch streven van Islamisten naar de Umma, de harmonische Islamitische gemeenschap onder de shar’ia. Door zich strikt aan de Islamitische wet te houden, menen Taliban- en Al Quaidastrijders dat er een harmonieuze samenleving mogelijk is. Maar een samenleving kent ook niet-gelovigen en anders-gelovigen met geheel andere visies op het goede leven. Bovendien zijn de uit de Middeleeuwen stammende leefregels nauwelijks geschikt om met hedendaagse problemen om te gaan en pakken ze voor met name vrouwen zeer onrechtvaardig uit. Ook zien we dat de Islamisten bereid zijn hun tegenstanders weg te ruimen die in de weg staan van hun heilsstaat. Daarbij vallen er niet alleen slachtoffers van Westerse zijde, maar ook onder de Moslims zelf.

Niet alleen religies hebben de neiging tot utopisme, ook het communisme heeft dat. De hemel op aarde die communisten nastreven is de klasseloze heilstaat, waarin alle mensen gelijk zullen zijn. Maar gelijkheid is een waarde die in conflict is met vrijheid. Ook het groepsbelang loopt niet altijd evenredig met het individuele belang. Mensen kunnen bovendien geheel andere visies van goed samenleven erop nahouden. We hebben gezien dat in de Sovjet Unie dissidenten naar de Goelag Archipel of naar Siberië werden gestuurd. Wanneer ze daar niet werden gehersenspoeld, dan werden ze zonder pardon vermoord met eveneens de rechtvaardiging dat ze de komst van de heilstaat in de weg staan. 

Volgens Isaiah Berlin, de grondlegger van het waardenpluralisme, wordt het utopisme gekenmerkt door twee denkfouten: het monisme en het teleologisch denken. Hij verzet zich tegen beide denkvormen. 

Allereerst het monisme. Dit is de overtuiging dat er maar één waarheid is en dat er in waardenconflicten maar één juiste weg zou zijn. Berlin is een pluralist. Er is op aarde een grote culturele verscheidenheid waardoor er geen universele maatstaf is om te bepalen welke van die conflicterende waarden – die op zichzelf goed zijn - voorrang moet krijgen. Monisme leidt vaak tot geweld en uitsluiting. Mensen die in die ene waarheid geloven, willen die vaak verdedigen, waarbij alle middelen lijken toegestaan. 

Is het Christendom in wezen ook niet monistisch? Zegt Jezus niet: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven en dat niemand tot de Vader komt dan via Hem? En zijn er niet Christenen die hun visie op het goede leven zonder scrupules dwingend op anderen willen leggen, en andersdenkenden het winkelen of zwemmen op zondag of een zelfgekozen zachte dood ontzeggen? 

En dan het verzet van Isaiah  Berlin tegen het teleologisch denken. Berlin wijst het idee af dat er in de geschiedenis of schepping een ingebouwd en voorgegeven doel zou zijn. Het Griekse woord telos betekent doel. Afgeleid hiervan is de term teleologisch denken, hetgeen betekent dat er een doelmatigheid gezien wordt in onze werkelijkheid. Het teleologisch denken komt vooral voor in het Marxisme, maar ook in een aantal schriftreligies. De geschiedenis leidt volgens Marxisten onvermijdelijk tot de klasseloze heilstaat. De overwinning van het proletariaat op de kapitalisten staat vast. Los van het feit of zo’n doel in de geschiedenis überhaupt vast te stellen is, is het voor Berlin een heel gevaarlijk idee. Heilige oorlogen of revoluties worden gevoerd want er wordt geloofd dat de overwinning onvermijdelijk is. Dit staat immers in de geschiedenis of in de heilige geschriften geschreven. 

Isaiah Berlin noemt in zijn werk ook factoren waardoor religies minder vatbaar zijn voor het utopisch geweld. Er is namelijk een groot verschil wanneer religieuze leiders menen met stelligheid de Wil van God te kennen of wanneer een religie juist de zondigheid van de mens benadrukt en daarmee de feilbaarheid de toekomst te kennen. Hoe meer overtuigd men denkt een blauwdruk van de toekomst te hebben, hoe fanatieker en gewelddadiger de utopie wordt. 

De laatste decennia worden gekenmerkt door een sterk antiutopisch klimaat. Kritiek zoals die van Berlin, maar ook de postmoderne opvatting van ‘het einde van de grote verhalen’ hebben hun invloed gehad. Sinds de val van de muur in 1989 worden grote idealen in het Westen nauwelijks meer nagestreefd. Voor postmodernen symboliseert de val van de muur het einde van het socialisme en Auschwitz het failliet van het christendom. Er is geen hogere zin of doel in het leven. En ook al zou die er zijn, dan nog kunnen we dit niet vaststellen zonder eerst heel veel oorlog en strijd te moeten voeren. Het is beter mensen persoonlijke vrijheid te geven zodat ze zelf zin aan hun leven kunnen geven of een leven kunnen leiden volgens de zingeving van de door hen vrij gekozen religie. Een overheid dient zo min mogelijk haar visie op het goede leven dwingend op te leggen want pluralisme betekent dat mensen er een geheel andere visie op kunnen nahouden. Een overheid dient daarom zo terughoudend en liberaal mogelijk te zijn.

Er zijn echter grote problemen in de wereld zoals overbevolking, verlies van natuur en milieu en ongelijke verdeling van middelen van bestaan. Met name vanuit de milieubeweging is er toch weer een roep voor het herstel van het utopisch denken. De term die daarvoor gehanteerd wordt is een ’ecotopia’.  Zonder doel, zonder perspectief, hoe kunnen de grote problemen van moeder Aarde anders opgelost worden? Maar met de waarschuwingen van Isaiah Berlin in het achterhoofd: hoe voorkomen we een eco-dictatuur?  

De uitdaging waar het Christendom m.i. voor staat is een perspectief voor de toekomst te bieden zonder dat dit tot utopisch geweld leidt. Naar mijn mening biedt de notie van het Koninkrijk Gods hiertoe de mogelijkheid. Voor Christenen is het altijd een belangrijke vraag geweest of we als mens in staat zijn het Koninkrijk Gods zelf op aarde – immanent – te vestigen. Het antwoord dat de theologie gaf is vaak negatief geweest. Door de zondeval is dat niet mogelijk. Alleen God kan het Koninkrijk vestigen. In dat geval blijft het Koninkrijk Gods transcendent, het overstijgt deze wereld. De notie van een transcendent Koninkrijk heeft het grote voordeel dat het mensen kan inspireren en motiveren tot moreel handelen zonder dat er meteen een blauwdruk klaar ligt hoe dat precies moet. De weg er naar toe, ligt dan niet precies vast, maar er zijn wel contouren en er is een perspectief. Het is niet monistisch maar biedt ruimte voor verschillende wegen. Op deze wijze zou het Christendom en het waardenpluralisme met elkaar te verenigen zijn. 

We blijven dan nog wel zitten met het waardenpluralistisch uitgangspunt dat het morele universum niet-harmonieus is en kennelijk zo in elkaar zit dat het zondigen niet te vermijden is. Is dit inzicht te verenigen met het geloof in een rechtvaardige God? Bovendien zijn niet alle christenen pluralistisch, en sommigen zijn zelfs ronduit monistisch te noemen. Doel van de schepping is voor hen het realiseren van het Koninkrijk Gods en als Christenen moeten we daaraan meewerken, ook al denken anderen daar anders over. De brandende vraag is dus: Zijn het Christendom en het waardenpluralisme echt met elkaar te verenigen?

Literatuur:
Isaiah Berlin: Het kromme hout waaruit de mens gemaakt is, Kok Agora, 1994
Isaiah Berlin, Liberty, Oxford University Press, 2002

Word versie


[1] Nescio, pseud. Van J.H.F. Grönloh (1882-1961, Nederlands schrijver, behoort, ondanks een zeer beperkt oeuvre (Dichtertje, De uitvreter, Titaantjes, 1918; Mene tekel, 1946, Boven het dal en andere verhalen, 1961), tot de grootste Nederlandse verhalenschrijvers. Zelfspot, ironie en scepticisme, getemperd door romantisch sentiment zijn kenmerken in zijn originele stijl geschreven verhalen. Nescio is Latijn voor ik weet niet.