Christelijke Hogeschool Windesheim
Symposium: Godsdienst geweld(ig). Religie als oorzaak van ellende en bron van inspiratie
6 juni 2002
Door: drs. Connie Aarsbergen-Ligtvoet
Promovenda Godsdienstfilosofie Vrije Universiteit
Het thema van vandaag is religie als oorzaak van ellende en bron van inspiratie. In mijn lezing ga ik het vooral hebben over religie als oorzaak van ellende en dat doe ik vanuit een humanistisch perspectief. Het humanisme is een brede levensbeschouwelijke stroming. Ik kies hieruit twee denkers: de in 1997 overleden Engelse filosoof en ideeënhistoricus Isaiah Berlin, o.a. bekend van zijn in 1958 geschreven essay Two Concepts of Liberty en de Nederlandse filosoof Hans Achterhuis, hoogleraar aan de Universiteit van Twente.
Volgens Isaiah Berlin zit in de bron van inspiratie juist de oorzaak van ellende. Hierbij denkt Berlin niet zozeer aan de motivatie om goed te zijn voor je naaste, maar aan de inspiratiebron een perfecte samenleving op aarde te vestigen, de zogenaamde utopie. Zo geloven de Taliban-strijders in Afghanistan dat wanneer iedereen zich aan de Islamitische wet, de shari’a houdt, dat dan een perfecte samenleving mogelijk is. Maar wanneer we naar de arme Afghaanse vrouwen in hun burqa’s kijken, zien we juist het tegenovergestelde effect. Er bestaat dus de paradox dat wanneer religies of seculiere levensbeschouwingen zoals het communisme hemels-op-aarde nastreven, het resultaat vaak een hel-op-aarde is met een aantal vaste ingrediënten zoals geheime politie, martelingen, vervolging van dissidenten en zondebokken zoals verleidelijke vrouwen, de marktverziekende joden of uitbuitende kapitalisten.
Hoe is deze paradox te verklaren? Allereerst kijken we naar wat een utopie precies is. Hans Achterhuis heeft onlangs een dikke pil geschreven met als titel De erfenis van de utopie. Daarin benadert hij dit verschijnsel vanuit vele literaire en filosofische werken. Een utopie is een perfecte samenleving waar gerechtigheid heerst en alle mensen volmaakt gelukkig zijn. Utopia betekent letterlijk een plaats die niet bestaat. Het heeft een fictief karakter, maar het kan zeer kritisch zijn ten opzichte van de huidige samenleving. Volgens Achterhuis heeft een utopie drie kenmerken (Achterhuis,14-15):
- een ideale samenleving is maakbaar op aarde
- een utopie gaat over een samenleving, het gaat niet over persoonlijke idealen
- een utopie wordt gekenmerkt door holisme. Alles hangt met alles samen. De maatschappij moet dan ook totaal veranderen. De revolutie is meestal de geijkte weg.
In de combinatie van die kenmerken schuilt het geweld. Holisme wordt al snel totalitarisme. De religieuze of utopische leider wil alle aspecten van de samenleving tegelijkertijd aanpakken want alles hangt immers met alles samen. Langzame deelveranderingen worden afgewezen. Vanuit het geloof in de maakbaarheid, denkt de utopische leider dat zo’n totale verandering ook mogelijk is. Alles wat afwijkt of anders is, heeft daarin geen plaats. Dissidenten en ketters zijn de eerste slachtoffers. Met hun kritiek bevechten zij de waarheid waarin de utopisten juist heilig in geloven. Die waarheid moet verdedigd worden want het bereiken van de perfecte samenleving staat op spel. Gewelddadige middelen worden niet geschuwd om dit doel te bereiken. De schuld voor de imperfecte samenleving moet aan iemand anders gegeven worden en minderheden zijn daarvoor de perfecte zondebok. Zij zijn anders en vreemd en passen niet in het perfecte plaatje.
Volgens de meeste denkers die over utopieën hebben gefilosofeerd, mislukken utopieën omdat wij mensen feilbaar zijn. Een samenleving is zo complex en heeft zo haar eigen dynamiek, dat het niet anders kan dat de revolutionaire leider daarin fouten maakt. Eén van de vormen van utopie is de terugkeer naar een perfecte samenleving in het verleden, ook wel the Golden Age genoemd. De samenleving in Mekka, toen Mohammed nog leefde, kan zo’n Golden Age genoemd worden. De omstandigheden nu zijn echter beduidend anders. De Talibanleider bijvoorbeeld, die de perfecte samenleving wil herstellen, ziet altijd belangrijke zaken over het hoofd wanneer hij dat wil doen met de middelen van toen, zoals de herinvoering van de vroege Middeleeuwen stammende shari’a inclusief het stenigen van overspelige vrouwen en het afhakken van ledematen van dieven.
Volgens Isaiah Berlin mislukt een utopie niet alleen omdat mensen beperkte vermogens hebben, maar het is voor hem ook lógisch onmogelijk. Dit heeft te maken met de aard van de morele werkelijkheid. We gaan hier even wat dieper op in.
Volgens Berlin wordt onze morele orde gekenmerkt door waardenconflicten. Waarden, die op zichzelf goed zijn, kunnen in combinatie met elkaar in strijd zijn. Bijvoorbeeld de waarden gelijkheid en vrijheid. Wanneer een overheid gelijke kansen wil voor minderheden en een werkgever verplicht stelt om allochtonen aan te nemen, is de werkgever op dat moment niet vrij in de keuze van zijn personeel. Een ander voorbeeld is die tussen de waarden barmhartigheid en rechtvaardigheid. Wanneer de rechter te barmhartig is ten opzichte van de dader, is hij onrechtvaardig ten opzichte van het slachtoffer. In een persoonlijk leven of in een samenleving kunnen niet alle waarden tegelijk of volledig worden gerealiseerd. Een topsporter moet trainen en kan er geen uitbundig sociaal leven op na houden. Een land dat de staatsschuld wil beteugelen, kan niet tegelijkertijd zorgen voor een uitgebreide dienstverlening aan de burgers. Het zijn allemaal goede waarden: vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid, barmhartigheid, een sportief of sociaal leven, optimale voorzieningen en een kloppend huishoudboekje maar in combinatie met elkaar kunnen ze echter in conflict zijn. Het is niet zozeer het probleem dat er geen oplossing te vinden is tussen conflicterende waarden. In de praktijk wordt er meestal wel een compromis gevonden. Een moeder zoekt een part-time baan om toch werk en zorg te kunnen combineren en voor medische behandeling moet men op de wachtlijst. Waar het Berlin wel om gaat, is dat er bij een waardenconflict altijd een prijs betaald moet worden. Of één van de conflicterende waarden moet opgeofferd worden, of in geval van een compromis kunnen de waarden niet volledig gerealiseerd worden. Onze morele werkelijkheid is volgens Berlin tragisch. Soms worden mensen zelfs geconfronteerd met een tragisch dilemma. Ze moeten kiezen tussen twee waarden, maar de gevolgen van welke keuze ze ook maken zijn slecht. Een beroemd voorbeeld geeft de existentialistische denker Jean Paul Sartre. Een jonge Fransman uit de Tweede Wereld Oorlog staat voor het dilemma te kiezen om in het Verzet te gaan, of om voor zijn eenzame moeder te zorgen. Wat hij ook kiest, hij laat altijd iemand in de steek.
De morele orde is volgens Berlin niet-harmonieus. Niet alle goede waarden kunnen in harmonie met elkaar nagestreefd worden. Om bepaalde waarden te realiseren, moet er altijd een prijs betaald worden of iets opgegeven worden. Een perfecte samenleving, waarin alle goede waarden gerealiseerd kunnen worden, is door het bestaan van waardenconflicten dus logisch onmogelijk. Een utopie, waarin een harmonie van alle goede waarden wordt voorondersteld, kan – althans in deze wereld – volgens Berlin gewoonweg niet.
Voor religies en levensbeschouwingen is de gedachte van een niet-harmonieuze en tragische morele orde moeilijk te accepteren. In religies ziet men wel dat er waardenconflicten plaats vinden, maar er wordt geloofd dat de oorzaak hiervan in de zondigheid, onwetendheid en egoïsme van de mens ligt en niet in de structuur van de morele orde zelf. Dat zou namelijk kunnen leiden tot zogenaamde theodicee-problemen, het probleem hoe we een goede God kunnen rijmen met een schepping die slecht is. Maar ligt het probleem echt in de mens alleen? In het tragische dilemma van Sartre, is de Fransman niet egoïstisch en is zelfs onzelfzuchtig bereid voor zijn moeder te zorgen of zijn leven te geven in de strijd tegen de Nazi’s. Het probleem is ook niet onwetendheid. Welke meetlat moet hij aanspreken om te bepalen welke keuze beter is? De zorg voor zijn moeder of de bevrijding van zijn land? Het zijn beide goede waarden! Een tragisch morele orde confronteert religies bovendien met het feit dat het onmogelijk is een heilige te zijn. Het maken van vuile handen kan immers niet altijd voorkomen worden. De meeste religies gaan er daarom van uit dat waardenconflicten toch op te lossen zijn. Ze zijn niet gemakkelijk, maar met een niet-egoïstische instelling en met goed zoeken is er een oplossing te vinden! Omdat het voor gewone gelovigen vaak moeilijk is om uit de dilemma’s te komen, bieden de meeste religies hun aanhangers wetboeken met daarin de voorgegeven oplossingen, zoals in de Talmoed of de Middeleeuwse casuïstiek-boeken. Ook zijn er vaak wijze religieuze wetspecialisten die bij twijfel de knoop kunnen doorhakken.
In seculiere levensbeschouwingen zoals het Marxisme, ziet men als oorzaak van waardenconflicten vooral de onwetendheid van de mens. Er is een sterk geloof in de wetenschap en in onze werkelijkheid worden wetten en patronen gezien die een harmonieuze morele orde waarborgen. Wanneer je die wetten en patronen kent, weet je ook wat je in waardenconflicten moet doen. Voor een communist gaat gelijkheid gaat altijd voor op vrijheid, en het groepsbelang heeft altijd prioriteit op het privé-belang, ongeacht de omstandigheden.
Volgens Isaiah Berlin wordt utopisme gekenmerkt door twee denkwijzen. Het monisme en het teleologisch denken. Hij verzet zich tegen beide denkvormen. Monisme is de overtuiging dat er maar één waarheid is en dat er in waardenconflicten, maar ook in de wetenschappelijke methode, maar één juiste weg zou zijn. Berlin is een pluralist. Er is op aarde een grote culturele verscheidenheid waardoor er geen universele maatstaf is om te bepalen welke van die conflicterende waarden – die op zichzelf goed zijn - voorrang moet krijgen. Monisme leidt vaak tot geweld en uitsluiting. Mensen die in die ene waarheid of ware weg geloven, willen die vaak verdedigen, waarbij alle middelen toegestaan lijken te zijn en andersdenkenden in een keurslijf gegoten moeten worden. Is het Christendom ook niet in wezen monistisch? Zegt Jezus niet: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven en dat niemand tot de Vader komt dan via Hem?
Verder verzet Berlin zich tegen het geloof dat er in de geschiedenis of schepping een ingebouwd en voorgegeven doel zou zijn. Het Griekse woord telos betekent doel. Afgeleid hiervan is de term teleologisch denken, hetgeen betekent dat er een doelmatigheid gezien wordt in onze werkelijkheid. Dit teleologisch denken komt voor in het Christendom. De schepping leidt immers tot het Koninkrijk Gods. Het teleologisch denken komt ook voor in het Marxisme. De geschiedenis leidt onvermijdelijk tot de klasseloze heilstaat. Los van het feit of zo’n doel in de geschiedenis überhaupt vast te stellen is, is het voor Berlin heel gevaarlijk, met name de combinatie monisme en teleologisch denken richting een utopie. Heilige oorlogen of revoluties worden gevoerd waarbij geloofd wordt dat de overwinning onvermijdelijk is. Dit staat immers in de geschiedenis geschreven. Mensen kunnen daarom ongestraft worden weggeruimd of gedwongen worden hun leven in dienst te stellen voor het grotere doel, terwijl ze zelf misschien wel heel andere beelden van de zin van het leven hebben.
De laatste decennia worden gekenmerkt door een sterk anti-utopisch klimaat. Kritiek zoals die van Berlin, maar ook de postmoderne opvatting van het einde van de grote verhalen hebben hun invloed gehad. Grote idealen worden in het Westen nauwelijks meer nagestreefd. Maar er zijn ook grote problemen in de wereld zoals overbevolking, verlies van natuur en milieu en ongelijke verdeling van middelen van bestaan. Met name vanuit de milieubeweging is er toch weer een roep voor het herstel van het utopisch denken. Zonder doel, zonder perspectief, hoe kunnen de grote problemen van moeder Aarde anders opgelost worden? Maar hoe voorkomen we een holistische ecodictatuur? We hebben door de recente gebeurtenissen meer oog voor de gewelddadige kant in de natuur- en milieubeweging. Apenbevrijders die dierproeftesters et de dood bedreigen. Ze geloven in een samenleving zonder dierenleed en ontkennen de prijs die bij dat er bij het zoeken naar de genezing van dodelijke ziektes zoals Aids betaald moet worden. Maar ook binnen het Christendom is er geweld door ontkenning van waardenconflicten. In Amerika bedreigen pro-life christenen het personeel van abortusklinieken. Ze ontkennen dat keuzevrijheid ook een belangrijke waarde is en dat er omstandigheden zijn waarin het beter is geen kind op de wereld te zetten. Verder lijkt de paus de hoge prijs niet onder ogen te willen zien die gepaard gaat met het veiligstellen van de huwelijkstrouw in Afrika. Het verbieden van condooms brengt namelijk vele aidswezen voort. Mijn collega Ton van Prooijen gaat het straks hebben over bevrijdingstheologie. Bevrijdingstheologie heeft alles te maken met het vestigen van het Koninkrijk Gods op Aarde. Dit is een Christelijke utopie die - al dan niet in coalitie met het Marxisme - nagestreefd wordt. Hoe zit het met het geweld? Valt dat mee of tegen? Dit eschatologisch denken is een belangrijk onderdeel van de Christelijke identiteit. Kan dit zomaar losgelaten worden?
Isaiah Berlin noemt in zijn werk ook factoren waardoor religies minder vatbaar zijn voor het utopisch geweld. Er is namelijk een groot verschil wanneer religieuze leiders menen met stelligheid de Wil van God te kennen of wanneer een religie juist de zondigheid van de mens benadrukt en daarmee de feilbaarheid de toekomst te kennen. Hoe meer overtuigd men denkt een blauwdruk van de toekomst te hebben, hoe fanatieker en gewelddadiger de utopie wordt. Voor Christenen gaat het theologisch om de vraag of we als mens in staat zijn het Koninkrijk Gods zelf hier op aarde, dus immanent te vestigen. Of is dat door de zondeval niet mogelijk en kan alleen God het Koninkrijk vestigen? Het Koninkrijk Gods blijft dan transcendent, het overstijgt deze wereld. De notie van een transcendent Koninkrijk heeft het grote voordeel dat het mensen kan inspireren en motiveren tot moreel handelen - want dat kan onze kwetsbare wereld best gebruiken - zonder dat er meteen een blauwdruk klaar ligt hoe dat precies moet. De weg er naar toe, ligt dan niet precies vast, maar er zijn wel contouren en er is een perspectief. Het is niet monistisch maar biedt ruimte voor verschillende wegen, m.a.w. pluralisme. Als humanist zou ik daaraan mijn voorkeur geven.
Literatuur:
Isaiah Berlin, Four Essays on Liberty, Oxford University Press, 1969
Hans Achterhuis, De erfenis van de utopie, Ambo, 1998