Krimpen a/d IJssel, 2 oktober 1985
(Van onze redactie Woonkrant)
In Nederland willen verwende slapers, om koude voeten te voorkomen, alleen een dekbedovertrek met instopstrook. In het buitenland wil men niets van zo’n strook weten.
Het is juist deze ‘flap’, waar de grote dekbedproducenten van huiveren. Ze peinzen er niet over om de op massaproductie afgestelde weefgetouwen voor dit land bij te stellen. Een veel te dure grap vinden ze.
Dat is de conclusie van Connie Ligtvoet (24) uit Krimpen a/d IJssel in haar afstudeerproject als leerlinge van het Chelmer Institute of High Education in Engeland, dat zich in opdracht van de Europese Gemeenschap bezig houdt met exportzaken.
Beperkt
Connie: “Dekbedtextiel is heel wat meer dan oogjes toe. Het is een vrij arme handel. De meeste fabrikanten produceren er tal van andere zaken, uiteenlopend van gordijnen tot surfplanken bij, om het hoofd boven water te houden. Omdat geen enkel bedrijf in het buitenland erover peinst om dekbedovertrekken met instopstrook te maken, is de productie beperkt en zijn de prijzen voor dit soort textiel relatief veel hoger dan in het buitenland. De instopstrook is eigenlijk onzin: een goede dekbedovertrek is groot genoeg om helemaal over het bed heen te vallen”.